Veranderingen toepassing ketenbepaling

Door de nieuwe rechtspositie die vanaf 1 januari 2020 geldt, is vanaf die datum het private arbeidsrecht van toepassing voor rijksambtenaren. Een van de bepalingen waar ambtenaren en hun werkgevers mee te maken hebben is de ketenbepaling (ook wel flexbepaling genoemd) uit het Burgerlijk Wetboek (BW).

Op deze informatiepagina vind je:

  • een korte uitleg van de situatie tot 1 januari 2020;
  • een uitleg over de veranderingen in de ketenbepaling door overgang naar de nieuwe rechtspositie (volgens het BW);
  • een aantal voorbeelden van de gewijzigde toepassing van de ketenbepaling.

De ketenbepaling regelt wanneer elkaar opvolgende tijdelijke dienstverbanden overgaan in een dienstverband voor onbepaalde tijd. Vanwege de nieuwe rechtspositie kan het verlengen van een al bestaande tijdelijke aanstelling ertoe leiden dat een ambtenaar op termijn een vast dienstverband krijgt.

De ketenbepaling in de nieuwe rechtspositie (artikel 7:668a van het BW) werkt namelijk anders dan de ketenbepaling voor Rijksambtenaren (artikel 6 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) en artikel 19 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ)) werkte. Wat niet is veranderd door de Wnra is dat voor structureel werk een vast dienstverband het uitgangspunt is.

Wet arbeidsmarkt in balans

Op 28 mei 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet arbeidsmarkt in balans. Dit betekent dat de periode in de ketenbepaling waarna elkaar opeenvolgende arbeidsovereenkomsten automatisch overgaan in een contract voor onbepaalde tijd is aangepast. Deze periode is per 1 januari 2020 verlengd van 24 maanden (twee jaar) naar 36 maanden (drie jaar). De tussenpoos tussen twee opeenvolgende tijdelijke dienstverbanden is niet gewijzigd: deze blijft zes maanden of meer.

Ketenbepaling op basis van het ARAR

Een tijdelijke aanstelling werd automatisch omgezet in een vaste aanstelling wanneer:

  • er meerdere opeenvolgende tijdelijke aanstellingen waren verleend, bij hetzelfde bevoegd gezag, voor een periode van in totaliteit langer dan 36 maanden (drie jaar). Er onstond automatisch een vaste aanstelling op het moment dat de periode van 36 maanden was overschreden. Dit gold niet als er slechts één tijdelijke aanstelling van meer dan 36 maanden is verleend;
  • er voor de vierde opeenvolgende keer een tijdelijke aanstelling was verleend door hetzelfde bevoegde gezag.

Als er tussen opeenvolgende tijdelijke aanstellingen een tussenpoos van meer dan drie maanden zat waarin de ambtenaar geen aanstelling had bij hetzelfde bevoegde gezag, begon de telling van de keten opnieuw. Bij de berekening van de keten werden perioden meegeteld waarin een ambtenaar werkte als extern ingehuurde medewerker (bijvoorbeeld als externe adviseur, uitzendkracht of zzp’er). Voorwaarde was dat de ambtenaar als extern ingehuurde onder het gezagsbereik van hetzelfde bevoegde gezag dezelfde werkzaamheden verrichtte als in de aansluitende ambtelijke aanstelling. Bij uitzendkrachten werd gekeken naar de verhouding uitzendbureau-inlener (aantal inleningen).

Checklist

Indien nu een nieuwe medewerker tijdelijk wordt aangenomen, een (eerder) ingeleende kracht of uitzendkracht tijdelijk in dienst wordt genomen of wanneer er een verlenging wordt overwogen, is het belangrijk om na te gaan wat het arbeidsverleden van de medewerker is.

Check in dat geval:

  • welke eerdere dienstverbanden een medewerker heeft gehad bij de Staat der Nederlanden
  • bij welke organisatie
  • voor welke periode
  • wat de betreffende werkzaamheden waren en de vervulde functie

Dat is allemaal van belang om te kunnen beoordelen welk soort dienstverband gesloten kan worden.

Ketenbepaling op basis van het BW

Anders dan op basis van het ARAR en RBDZ ontstaat in het private arbeidsrecht automatisch een vast dienstverband (arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd) als:

  • er meerdere opeenvolgende tijdelijke dienstverbanden zijn aangegaan voor een periode van in totaliteit langer dan 36 maanden (drie jaar). Er is automatisch een vast dienstverband op het moment dat de periode van 36 maanden is overschreden. Dit geldt niet als er slechts één tijdelijk dienstverband van meer dan 36 maanden is aangegaan door dezelfde werkgever, gevolgd door een dienstverband van ten hoogste drie maanden;
  • met een werknemer voor de vierde opeenvolgende keer een tijdelijke arbeidsovereenkomst is overeengekomen bij dezelfde werkgever.

Als er tussen opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten een tussenpoos van zes maanden of meer zit waarin de werknemer geen arbeidsovereenkomst had bij dezelfde werkgever, begint de telling van de keten opnieuw. Ook bij de ketenbepaling op basis van het BW tellen perioden waarin een werknemer werkt als extern ingehuurde medewerker (bijvoorbeeld als externe adviseur of uitzendkracht) mee. Ook hier geldt de voorwaarde dat de werknemer als extern ingehuurde dezelfde of soortgelijke werkzaamheden verricht als in het daaropvolgende dienstverband. Verder geldt mogelijk dat niet langer naar het aantal inleningen wordt gekeken, maar naar de verhouding uitzendkracht-inlener (aantal uitzendovereenkomsten tussen uitzendkracht en Staat der Nederlanden). (Vraag altijd na met wat voor type inleenovereenkomst de uitzendkracht werkzaam is.)

Als sprake is van een overeenkomst van opdracht in plaats van een arbeidsovereenkomst tellen de perioden niet mee. De ketenbepaling betreft namelijk alleen opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Voor dit onderscheid speelt de gezagsverhouding tussen de zzp’er en de opdrachtgever mee, de mate van zelfstandigheid en of er nog andere opdrachtgevers waren.

Let op: diensttijd van medewerkers bij Defensie (aanstellingen van deze medewerkers) die ná 1 januari 2020 overkomen, worden rijksbreed niet (langer) meegeteld voor de toepassing van de ketenregeling. Geschepte verwachtingen bij individuele medewerkers over het wel meetellen van diensttijd bij Defensie na 1 januari 2020, vanwege het voorlichtingsmateriaal in het kader van de Wnra, worden wel nagekomen. Een en ander laat onverlet dat een medewerker aan de rechter kan vragen of het niet-meetellen terecht is geweest en deze heeft dan het laatste woord.

Concrete gevolgen

Het beginsel binnen de sector Rijk is en blijft dat voor structureel werk een vast dienstverband het uitgangspunt is. Bij tijdelijke werkzaamheden kan wel worden gekozen voor een tijdelijk dienstverband. De Wnra brengt daarin geen verandering.

Bij de overgang naar het private arbeidsrecht tellen de voorafgaande tijdelijke aanstellingen mee voor de ketenbepaling die vanaf 1 januari 2020 voor rijksambtenaren geldt. Veiligheidshalve en vanuit zorgvuldig werkgeverschap is er voor gekozen om dit als uitgangspunt te nemen. De verwachting is dat de kantonrechter dit ook zal doen.

Een belangrijke verandering in de nieuwe rechtspositie is dat de werkgever de Staat der Nederlanden is. Bij toepassing van de ketenbepaling moet dus niet langer per organisatie/bevoegd gezag worden gekeken.

Tot de Staat der Nederlanden behoren alle ministeries, de gerechten, de Hoge Colleges van Staat en de zelfstandige bestuursorganen zonder eigen rechtspersoonlijkheid. Welke organisaties dit zijn is onderaan deze pagina te vinden.

Per 1 januari 2020 geldt het private arbeidsrecht voor rijksambtenaren,. Dit betekent dat er automatisch een  vast dienstverband ontstaat als:

  • Met een werknemer voor de vierde opeenvolgende keer een tijdelijk dienstverband (aanstellingen en arbeidsovereenkomsten opgeteld) is of wordt aangegaan.
  • Een werknemer meerdere tijdelijke aaneengesloten dienstverbanden heeft (aanstellingen en arbeidsovereenkomsten opgeteld) die de periode van totaal 36 maanden (drie jaar) of meer overschrijden. Dit geldt niet als een dienstverband van 36 maanden of langer onmiddellijk wordt opgevolgd door een dienstverband van ten hoogste drie maanden.
  • Dit is ook het geval wanneer binnen een periode van zes maanden (in plaats van drie maanden) een dienstverband voor bepaalde tijd tot stand komt, waardoor de periode van drie jaar wordt overschreden of een keten van vier tijdelijke dienstverbanden ontstaat of is ontstaan.

De nieuwe ketenbepaling geldt voor alle elkaar opvolgende tijdelijke dienstverbanden binnen de Staat der Nederlanden die doorlopen na 1 januari 2020. Ook geldt deze voor dienstverbanden die binnen zes maanden volgen op een in 2019 afgelopen aanstelling. Het formele werkgeverschap verschuift namelijk onder de nieuwe rechtspositie van het bestuursorgaan (bevoegd gezag) naar de rechtspersoon (Staat der Nederlanden). Hierdoor tellen vanaf 1 januari 2020 ook de tijdelijke dienstverbanden van andere organisaties binnen de sector Rijk mee. Het gaat dus niet alleen om de organisatie waarbij betrokkene op dat moment in dienst was. Er ontstaat namelijk een keten als een reeks opeenvolgende tijdelijke dienstverbanden tussen juridisch dezelfde partijen is gesloten, ook al is sprake geweest van andere werkzaamheden. Het gaat hierbij dus om tijdelijke dienstverbanden die afgesloten zijn binnen de Staat der Nederlanden.
Het type werkzaamheden blijft wel van belang bij de extern ingehuurde medewerker, zie hiervoor.

voorbeeld 5: overgangsperiode ketenbepaling
voorbeeld 4: overgangsperiode ketenbepaling
voorbeeld 3: overgangsperiode ketenbepaling
voorbeeld 2: nieuwe situatie
voorbeeld 1: nieuwe situatie
Aanpassingen: verlenging van de aanstelling
Aanpassingen: nieuwe aanstelling

Staat der Nederlanden

Hieronder vallen:

• alle ministeries;

• de Hoge Colleges van Staat (Eerste Kamer, Tweede Kamer, Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale Ombudsman);

• de Hoge Raad van Adel;

• het Kabinet van de Koning;

• de Kanselarij der Nederlandse Orden;

• het secretariaat van de commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

• de Raad voor de Rechtspraak; de gerechten (rechtbanken, gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep, het College van beroep voor het bedrijfsleven);

• en de zbo’s zonder rechtspersoonlijkheid:

1.Autoriteit Consument en Markt

2.Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

3.Centrale Commissie Dierproeven

4.Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek

5.College gerechtelijk deskundigen

6.College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

7.College van toezicht collectieve beheersorganisaties

8.College voor de Rechten van de Mens

9.College voor Toetsen en Examens

10.Commissie Eindtermen Accountantsopleiding

11.Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

12.Grondkamer Noord,

13.Grondkamer Noordwest

14.Grondkamer Oost

15.Grondkamer Zuid

16.Grondkamer Zuidwest

17.Huis voor klokkenluiders

18.Huurcommissie

19.Kamer voor de Binnenvisserij

20.Kiesraad

21.Nederlandse Emissieautoriteit

22.Raad voor plantenrassen