Maximaal drie tijdelijke contracten, maximaal drie jaar én een tussenpoos van maximaal zes maanden. Dit riedeltje kennen we allemaal wel, maar de praktische toepassing lijkt soms toch lastig. In dit blog een opfrisser mét de bijzonderheden die bij de Staat gelden.
De ketenregeling: de basis
De ketenregeling vind je in artikel 7:668a van het Burgerlijk Wetboek. Een werkgever mag maximaal 3 tijdelijke contracten geven in een periode van 3 jaar. Als de werknemer daarna nog blijft werken, dan wordt het vierde contract automatisch een vast contract. Ook als de werknemer langer dan 3 jaar in dienst is met tijdelijke contracten, geldt hetzelfde. De keten wordt doorbroken als er een tussenpoos tussen twee tijdelijke contracten is van meer dan zes maanden. Goed om te onthouden: de ketenregeling heet zo omdat een keten uit meerdere schakels bestaat. Eén tijdelijke arbeidsovereenkomst kan in theorie dus wel voor langer dan drie jaar worden aangegaan.
De Staat is de werkgever
Klein puntje, groot gevolg: de Staat is onze werkgever, daarom tellen tijdelijke arbeidsovereenkomsten van werknemers die (waar dan ook) binnen de Staat hebben gewerkt mee voor de keten. Als je een tijdelijke vacature hebt, vraag een sollicitant dan altijd of hij eerder voor de Staat heeft gewerkt.
Let op: de Staat is soms groter dan je denkt. Als de medewerker eerder met een tijdelijke arbeidsovereenkomst bij de Staat heeft gewerkt – en de tussenpoos is zes maanden of korter – maakt het niet uit wat voor werk hij deed, de arbeidsovereenkomsten tellen mee.
Voorbeeld:
- Piet werkt sinds 1 januari 2024 bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) als senior Inspecteur S12. Hij heeft een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor een jaar met als reden ‘voor werkzaamheden die u slechts tijdelijk gaat uitvoeren’. Zijn tijdelijke contract loopt op 31 december 2024 af en wordt niet verlengd.
- Hij solliciteert op een tijdelijke functie bij de Belastingdienst: senior Inspecteur S13. Hij wordt aangenomen vanaf 1 mei 2025.
- Piet mag – als hij wordt aangenomen – nog twee tijdelijke overeenkomsten bij de Belastingdienst krijgen, uiterste einddatum 31 december 2026.
Opvolgend werkgeverschap en uitzendkrachten
Soms tellen arbeidsovereenkomsten bij een andere werkgever ook mee. Dat is het geval als de werknemer ‘nagenoeg’ hetzelfde werk blijft doen. In de praktijk gaat het dan vaak over uitzendkrachten die in dienst komen na eerst via het uitzendbureau (dat was dan de andere werkgever) bij de Staat te hebben gewerkt. Het kan natuurlijk ook gaan om medewerkers die gedetacheerd werden vanuit een andere werkgever. Je zult in die gevallen moeten kijken of de medewerker nagenoeg dezelfde werkzaamheden deed als uitzendkracht als in de functie waar hij voor solliciteert. Sterke aanwijzing dat dit niet zo is: een andere salarisschaal, zie ook een eerder artikel hierover.
Uitzendkrachten
Als er meerdere tijdelijke arbeidsovereenkomsten zijn, dan tellen die allemaal mee voor de duur én voor het aantal arbeidsovereenkomsten. Voor uitzendkrachten is in hoofdstuk 2.3 CAO Rijk een uitzondering gemaakt: meerdere uitzendovereenkomsten tellen voor het aantal mee als één overeenkomst.
Meer informatie
Heb je na het lezen van dit artikel toch nog twijfels? Neem dan contact op met je huis-jurist. We helpen je graag verder!